Knorrige Kronkels van een brombeer
Tijdloos door Marc Peeters

Even egotrippen
Beïnvloedt filosofie het denken van een mens? Wat mij betreft wel. De kennismaking met Plato en Socrates in de Grieks-Latijnse humaniora was een openbaring. De allegorie van de grot naar het Nederlands vertalen, verplichtte tot stevige studie en luidde de opgang in naar kennis en inzicht voorbij de schaduwen en de echo’s. De dialectiek van Socrates, de leuze ‘Ken uzelf’ (Γνωθι σεαυτον), zijn uitgangspunt ‘Ik weet dat ik niets weet’, hebben een blijvende impact nagelaten. Nadien was er Cicero (In Catilinam, De Officiis), Marcus Aurelius (de Meditaties), Montaigne (Les Essais en zijn lijfspreuk ‘Que sais-je? ‘), Descartes (Discours de la méthode met de stelling ‘Je pense, donc je suis’), Kant (Kritik der reinen Vernunft), Sartre (La Nausée, Huis clos, L'Être et le Néant), Camus (L'Étranger, La Peste, Le Mythe de Sisyphe), Adorno (De dialectiek van de Verlichting, The Authoritarian Personality), Arendt (The Origins of Totalitarianism), Popper (The Open Society and Its Enemies), Rawls (A Theory of Justice), Sloterdijk (Kritiek van de cynische rede), Vermeersch (De ogen van de panda, Over God).
Heb ik die werken allemaal grondig bestudeerd? Nee, dat claimen zou bijzonder pretentieus zijn. Niettemin heb ik uit de ideeën van die filosofen en auteurs voldoende gedistilleerd om mijn redeneren inhoud en vorm te geven. Andere boeken (en toneelstukken) die indruk hebben gemaakt: La divina commedia van Dante, Il Principe en de Discorsi van Machiavelli, De l'esprit des lois van Montesquieu, de tragedies en koningsdrama’s van Shakespeare, Les Rois maudits van Druon, de memoires van de Gaulle en Churchill, het eerste deel van À la recherche du temps perdu van Marcel Proust, Animal Farm en Nineteen Eighty-Four van Orwell, Brave New World van Huxley, Lord of the Flies van Golding, Slaughterhouse-Five van Vonnegut, The Art of War van Sun Tzu. Waarom juist die vernoemen en geen andere? Ik kan daar nog een exquise literatuurlijst aan toevoegen, maar het gaat er niet om mijn bibliotheek te beschrijven of de intellectueel uit te hangen. De bedoeling is enkel de kometen aan te duiden, de lichtflitsen en de inslagen die mijn denkvermogen richting hebben gegeven en waaraan de herinnering niet vervaagt. Een continu proces.
Alleen boeken? Nee hoor, ook kunst, muziek en film. Nog wat namen, voor de aardigheid? Bruegel, Bosch, Caravaggio, Goya, Klimt, Schiele, Malevitsj, Magritte, Rothko, Bacon, Richter, Freud, Rodin, Hergé. Muziek? Bach, Ravel, Davis, Monk, Getz, Bowie, Reed, Dylan, Springsteen. Film? Keuze te over voor een cinefiel: Apocalypse Now en The Godfather-trilogie van Coppola; Dr. Strangelove en A Clockwork Orange van Kubrick; Citizen Kane en Touch of Evil van Welles; Le salaire de la peur van Clouzot; Ascenseur pour l'échafaud van Malle; L'Armée des ombres van Melville; Vertigo van Hitchcock; La Dolce Vita en Roma van Fellini; Teorema van Pasolini; Easy Rider van Hopper; Novecento van Bertolucci; Aguirre, der Zorn Gottes van Herzog; Platoon van Stone; Interstellar van Nolan; The Father van Zeller. Voeg daar voor het loutere kijkplezier nog films aan toe van Visconti, Scorsese, Spielberg, De Palma, Friedkin, Scott, Mann, Eastwood, Tarantino, Fincher, naast het guilty pleasure van de James Bond en Jason Bourne-cycli, de onvolprezen westerns van Sergio Leone en de meeslepende TV-series (Fawlty Towers, The Sopranos, The Wire, Breaking Bad, Boardwalk Empire, Game of Thrones, House of Cards, True Detective, Peaky Blinders, Babylon Berlin, Billions, Succession, La casa de papel).
Waar gaat het om? Ideeën en impressies, teksten, beelden en klanken, die zich hebben vastgehecht in mijn geheugen, die nog steeds prikkelen. Een caleidoscoop die dopamine en endorfine vrijmaakt, een gevoel van welbehagen creëert. Overdreven? Eerlijk? Nee. Het klopt. Na een tijd begon het wel te kriebelen. De behoefte om zelf teksten op te stellen, een mening te verwoorden, nam toe. Niet met literaire ambities, maar als puntige, onderbouwde commentaren op het reilen en zeilen van het narrenschip waarop onze samenleving vaart. Gekruid met satire, ironie en sarcasme. Een gefundeerde respons op de opinievorming door de mainstreammedia met hun aureool van morele superioriteit, hun vooroordelen, hun dedain, hun gebrek aan diepgang en nuance. ‘Intellectueel paternalisme, een bubbel van weldenkendheid en verkleutering’ aldus publicist Johan Sanctorum. De meerwaardezoeker verlangt duiding, maar krijgt meestal partiële, foutieve of tendentieuze informatie voorgeschoteld. Met oogkleppen op is een brede visie onmogelijk. ‘Das Wahre ist das Ganze’ (Hegel, Phänomenologie des Geistes). Niets is wat het lijkt. Onder de oppervlakte graven, achter de maskers kijken, dat is voor mij de uitdaging. Onder het motto van Kant: ‘sapere aude’, durf te weten, durf na te denken.
De vrije meningsuiting staat vandaag onder druk. In naam van het bekampen van onrecht nemen onverdraagzaamheid, dogma en dwang toe. Vooral vanuit die hoek die geregeld uitpakt met termen als populisme, polarisering, extremisme, fake news. Die laatste kwalificatie is de dooddoener bij uitstek in een maatschappelijk debat. De andersdenkende, de dissident, is een verwarringzaaier die de mainstreammedia bij voorkeur opvoeren als een dwaallicht. Framing en bewustzijnsvernauwing. De heersende pensée unique is een aanfluiting van kritisch onderzoek. Conformisme en kuddegeest. Weg met de storende dwarsliggers. Internationale technocratische instellingen als de Verenigde Naties en de Europese Unie proberen zelfs om meningen of feiten die hen onwelgevallig zijn, te smoren in regelgeving of minstens te negeren onder het mom van de bestrijding van nepnieuws. Betutteling, zelfgenoegzaamheid en regelneverij. Big Brother, het ministerie van Waarheid, de gedachtepolitie en de taaldressuur (newspeak) nemen steeds meer vorm aan. Pluralisme en diversiteit krijgen een akelig eenzijdige, contradictorische invulling. Een verontrustende, sluipende evolutie uit die zelfverklaarde onverdachte hoek, waarin het woke-gedachtegoed gedijt en die bepaald niet afkerig staat tegenover trial by media, schandpaaljournalistiek en verbale lynchjustitie. De morele zekerheid verblindt.
In april 2018 heb ik mijn activiteit op het professioneel onlinenetwerk LinkedIn opgedreven. Ik ben korte commentaarstukjes gaan publiceren. Stoom afblazen. ‘Knorrige kronkels’. Na verloop van tijd is dat experiment uitgegroeid tot een reeks volwaardige opiniebijdragen. Waarbij ik dikwijls de meningen van experts, commentatoren en columnisten als puzzelstukken bij elkaar voeg (met bronvermelding) om op die manier een totaalbeeld te verkrijgen van een problematiek die de gemoederen beroert. Extra aandacht voor zowel asiel en migratie als klimaat en energie, twee thema’s die hoog op de maatschappelijke agenda staan, maar dikwijls eenzijdig worden belicht. Het poesjenellentheater ‘O dierbaar België’ mag natuurlijk niet ontbreken. Het gaat er niet om vanop de kansel het Grote Gelijk of de Absolute Waarheid te prediken. Wel is het de bedoeling om de zwart-wit egelstellingen te overstijgen met feiten en cijfers. Zodat de lezer zich op eigen houtje een oordeel kan vormen in plaats van voorgekauwde kost geserveerd te krijgen. ‘Twijfel is de waakhond van het inzicht’ (Confucius). Om die eigen mening te vormen, hoop ik voldoende kapstokken en weerhaken te kunnen aanreiken.
Wat waren de inspiratiebronnen? De naam ‘Knorrige kronkels’ is een deemoedige hommage aan wijlen Simon Carmiggelt, de grootmeester van de beschrijving van de condition humaine, waarmee ik het niet waag mij te vergelijken. Een bekend citaat van hem is ‘de geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom’. Een eresaluut ook aan Kaaiman (Koen Meulenaere), de satiricus die in de zakenkrant De Tijd jarenlang elke dag een karikatuur van de werkelijkheid opvoerde. Tot hij met pensioen ging. Vlijmscherp en genadeloos haalde hij de hybris neer van politici en poseurs. Veel would-be keizers bleken geen kleren aan te hebben. Wat overbleef, was schriele naaktheid.
Het icoon bij de ‘Knorrige kronkels’ is een gestileerde afbeelding van een berenkop. Waarom? De beer (ursus) en meer specifiek de grizzlybeer beschouw ik als mijn totemdier. Ogenschijnlijk is hij log en traag, geen bedreiging voor wie hem met rust laat en niet hindert. Wie hem tergt, krijgt af te rekenen met een onverwacht snelle reactie, rechtopstaand, met een vervaarlijke muil, blikkerende tanden en scherpe klauwen. Een metafoor natuurlijk, bij volle maan verander ik heus niet in een grizzly (I wish). Maar kijk, liever een beer als totemdier dan een gans. Dat laatste zou redelijk ongeloofwaardig zijn. De ganzenpas, horresco referens!
I’m a bear.