Hoe groen is mijn verzekeringsmakelaar? Een tocht door het labyrint van de Europese regelgeving.

25 augustus 2022     door Marc Peeters

Sinds 2 augustus 2022 dienen banken, levensverzekeraars, beleggingsondernemingen, vermogensbeheerders of tussenpersonen in bank- of verzekeringsdiensten naar de duurzaamheidsvoorkeuren van hun cliënten te vragen. Het vormt een essentieel onderdeel bij het opmaken van het wettelijk verplichte spaar- of beleggingsprofiel, dat rekening houdt met de specifieke behoeften en verwachtingen van de cliënten, hun kennis en ervaring, hun financiële draagkracht en beleggingsdoelstellingen, hun risicoprofielverdeling en risicotolerantie. 

De lectuur van de regelgeving die aan de basis ligt en die een dwingend karakter heeft, doet de wenkbrauwen fronsen. Het is verontrustend dat de Europese Commissie en het Europees Parlement via een door hen opgelegd wettelijk kader proberen een bepaalde maatschappijvisie op te dringen, die betutteling en vermaning hoog in het vaandel voert. Sterk ideologisch gekleurd, sturend, met veel ruimte voor interpretatie door rechters, wat de juridisering van de samenleving in de hand werkt. Zie het boeiende boek ‘Reset. Over identiteit, gemeenschap en democratie’ (2021) van Mark Elchardus, emeritus hoogleraar sociologie aan de VUB. De Europese plannenmakers hebben het duidelijk niet gelezen. 

In hun brochure ‘MiFID/IDD: Waarom worden mijn duurzaamheidsvoorkeuren gevraagd? Nieuwe Europese regels als je belegt met advies of binnen vermogensbeheer’ stellen de beroepsverenigingen Febelfin en Assuralia terecht: ‘Door de complexiteit en de onvolledigheid van de huidige Europese regelgeving zal het dus mogelijk enige tijd duren vooraleer banken, verzekeraars en tussenpersonen een productaanbod kunnen voorstellen dat beantwoordt aan alle individuele duurzaamheidsvoorkeuren van de klant’. De praktische uitvoering van nieuwe regels is zelden een aandachtspunt voor de Europese instanties in hun bureaucratische ivoren torens.

De cliënt kan in een bemiddelingsfiche ‘Sparen of beleggen met een levensverzekering’ een voorkeur aanduiden voor ‘beleggingsbeslissingen die dienen rekening te houden met de belangrijkste ongunstige effecten (principal adverse sustainability impacts of PAI) die ze kunnen hebben op ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken (ESG), de eerbiediging van de mensenrechten, bestrijding van corruptie en van omkoping.’ Die nobele intenties lijken een evidentie, maar in werkelijkheid is het een hele opgave voor financiële instellingen om daarover alle nuttige informatie te verzamelen bij de samenstelling van financiële producten. Over het algemeen slagen ze daar in specifiek wat de ESG-criteria betreft, dikwijls op aangeven van gespecialiseerde adviesbedrijven als Sustainalytics (Morningstar), MSCI ESG Research, Refinitiv ESG Data, Vigeo Eiris, Carbone 4, of non-profitorganisaties als Carbon Disclosure Project (CDP). 

Een conundrum

Waar het om de eerbiediging van de mensenrechten gaat en de bestrijding van corruptie en van omkoping, wordt de invulling van de beleggingsvoorkeuren al heel wat complexer, omdat de perceptie van die hete hangijzers opportunistisch bepaald kan zijn, afhankelijk van economische en geostrategische belangen. Moeten we bv. Turkije, Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten (toevluchtsoord van Russische oligarchen en gefortuneerd geboefte van allerlei slag), alle vier bondgenoten van het Westen, als behoeders van de mensenrechten bestempelen ‘pour les besoins de la cause’? Wat is het verschil tussen het bombarderen door de Saoedi’s van ziekenhuizen en scholen in Jemen en het beschieten met raketten van gelijkaardige burgerdoelwitten door de Russen in Oekraïne? Aan de juiste kant van de geschiedenis staan wellicht? Regelmatig wapentuig bestellen in het Westen, zoals bij FN in Herstal? Voor een goede klant knijpen we een oogje dicht. 

Hoe gaan we om met bedrijven die handel drijven met hoogtechnologische ondernemingen in Israël, verguisd omwille van zijn Palestinapolitiek?

Hoe gaan we om met bedrijven die handel drijven met hoogtechnologische ondernemingen in Israël, verguisd omwille van zijn Palestinapolitiek? Wat met de grondstoffen afkomstig uit Congo? In hoever speelt het historisch interventionisme van een grootmacht als de Verenigde Staten (Vietnam, Somalië, Afghanistan, Irak, Syrië, Libië, de steun aan rechtse Latijns-Amerikaanse dictaturen) een rol in de toepassing van deze veelomvattende criteria, die een waardeoordeel inhouden? Of geldt daar ‘horen, zien en zwijgen’? Wie reikt de informatie aan? De Verenigde Naties? De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)? Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) als Amnesty International, Human Rights Watch of Transparency International? Wie bepaalt of de mensenrechten geschonden zijn? Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg? De rechters in kwestie zijn niet vrij van controverse over activisme. Zie het boek ‘Judicial Activism in Strasbourg’ (2015) van Marc Bossuyt, emeritus hoogleraar volkenrecht UAntwerpen, commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van 1987 tot 1997, voorzitter van het Grondwettelijk Hof van 2007 tot 2014. 

In zijn boek ‘Reset’ citeert Mark Elchardus op pagina 449 de Amerikaanse jurist Eric Posner (Yale University, Harvard Law School), hoogleraar rechten aan de University of Chicago Law School en auteur van o.m. ‘The Twilight of Human Rights Law’ (2014): ‘Mensenrechtenverdragen leiden niet tot een systematische verbetering van respect voor de mensenrechten. Met het voordeel te kunnen terugblikken, zien we nu dat de mensenrechtenverdragen niet zozeer een uiting zijn van idealisme, maar een manifestatie van hybris, met meer dan een toevallige gelijkenis met de beschavingsdrang van regeringen en missionarissen in de negentiende eeuw, die weinig goed hebben gedaan voor de betrokken bevolkingen terwijl ze de Europese machten ertoe hebben gebracht zich te bemoeien met zaken van landen die zij niet begrepen.’ In de kringen van Europese en Amerikaanse beleidsmakers is de bekeringsijver nog onverdroten aanwezig, geheel belangeloos natuurlijk en als dat goed uitkomt, zelfs manu militari. 

Mark Elchardus in ‘Reset’, pagina 433: ‘Tot de in verdragen expliciet opgesomde mensenrechten behoren het recht op deelname aan het culturele leven, rust en ontspanning, de hoogste mentale en fysieke gezondheid, gunstige werkomstandigheden, adequate levensstandaard, het recht te genieten van wetenschappelijke vooruitgang, recht op kinderopvang, recht je ouders te kennen en door hen te worden verzorgd.  Het is duidelijk dat de voorstelling van het gegoede middenklasseleven in een welvarende, veilige, stevig uitgebouwde welvaartsstaat nu als een universeel mensenrecht wordt geformuleerd.’ Op pagina 458: ‘Ontnuchterend is de vaststelling dat China, uitgebreid bekritiseerd voor schendingen van de mensenrechten, in de afgelopen twintig jaar waarschijnlijk meer heeft gedaan voor de economische en sociale rechten van de mensheid dan welk ander land dan ook. Het heeft rond een miljard mensen bevrijd van de pijnlijke en onterende toestanden waaronder een groot deel van de mensheid nog steeds leeft. Mensen over de hele wereld zien dat.’ De keerzijde van de medaille is een onverholen totalitair regime zonder enige ruimte voor vrije meningsuiting en recht op privacy. Een hoge prijs. Het concept ‘mensenrechten’ is alleszins niet neutraal en verschilt naargelang de politieke of ideologische invalshoek. Dat zullen de doorsnee laagopgeleide Amerikanen die in armoede leven zonder sociaal vangnet ongetwijfeld beamen, de Native Americans in de Indian reservations voorop.  

Voor in casu de verzekeringstussenpersoon is de opdracht in deze context nog moeilijker, hij of zij dient voor de informatieverstrekking te vertrouwen op de levensverzekeraar of de beheerder van het beleggingsfonds c.q. de ontwikkelaar van het gestructureerd product. Het valt toch aan te bevelen dat de Environmental, Social and Governance (ESG)-informatie, objectief en transparant beschikbaar is, duidelijk en aantoonbaar. Wars van vooringenomenheid, politieke scherpslijperij en mediagenieke stemmingmakerij. Ratio, geen emotie. Idem voor de informatie over de eerbiediging van de mensenrechten en de bestrijding van corruptie en omkoping. Dat wordt nog een hele kluif voor de wetgever. Of is indoctrinatie, de pensée unique, gewoon het uitgangspunt? Moet de verzekeringstussenpersoon een politieke discussie aangaan met zijn/haar cliënt? 

De toepassing van alleen al de ESG-criteria is daarenboven evolutief en niet vrij van hypocrisie. Tot aan de invasie van Oekraïne door Rusland stonden beleggingen in wapenfabrikanten, maar ook in producenten van fossiele brandstoffen (olie, gas, steenkool) of nucleaire energie, in een kwaad daglicht binnen de moreel elitaire kringen die de regelgeving over duurzaamheidsvoorkeuren hebben bedacht. Is dat vandaag nog steeds het geval of hebben de boemerangsancties van de Europese Unie tegen Rusland het tij doen keren? Hoe dient de olie- en gasproductie door fracking in de Verenigde Staten en Canada beoordeeld? Fracking is het onder hoge druk inspuiten van grote hoeveelheden water, zand en chemicaliën in schalielagen om ze te breken en op die manier olie en gas te winnen. Controversieel, schadelijk voor mens en milieu. Rendabel bij de huidige hoge prijzen. ‘Gas kost in Europa nu negen keer meer dan in de VS. Het maakt meteen duidelijk wie de gevolgen van de sancties tegen Rusland draagt. Dat zijn niet de VS’ (senior writer Jean Vanempten in De Tijd van 25/08/2022). 

Wat met beleggingen in Chinese bedrijven? China is de op een na grootste economie ter wereld, na de Verenigde Staten. Het land heeft heel wat sleutels in handen die vitaal zijn voor de klimaattransitie en de groene energie. Zo heeft China een marktaandeel van 92% in permanente magneten op basis van zeldzame aardmetalen, essentieel voor windturbines op zee en voor elektrische auto’s. China domineert de wereldmarkt van die zeldzame aardmetalen (58% van de productie, 85% van de raffinage in 2020), eveneens nodig in halfgeleiders, smartphones, computers, batterijen, telescopische lenzen, lasers, defensiemateriaal. Ook in de markten voor kobalt en lithium speelt de Volksrepubliek een vooraanstaande rol. De VS beschouwen China naast Rusland als een systemische geopolitieke rivaal (cf. rapport ‘NATO 2030: United for a New Era’ dd. 25/11/2020). Het Westen beschuldigt China bij herhaling van schending van de mensenrechten in Xinjiang (de Oeigoeren), Tibet en Hongkong c.q. de intimidatie van Taiwan. Verbannen dan maar uit financiële producten? Serieus? 

Hetzelfde scenario is mogelijk met Indische bedrijven of westerse bedrijven die in India actief zijn, aangezien dat land (waar het hindoenationalisme hoogtij viert) een grootverbruiker is en blijft van fossiele brandstoffen. Bovendien is kinderarbeid er schering en inslag. Of gaan we dan schermen met argumenten als neokolonialisme, historische ongelijkheid en inhaalbeweging? De samenleving is niet gebaat bij rechtsonzekerheid die voortvloeit uit een zuiver ideologische agenda. Uitsluiting van landen en gemeenschappen leidt niet tot meer openheid, maar tot meer isolationisme en onbegrip. 

De regelgeving over het registreren van duurzaamheidsvoorkeuren is van kracht sinds 2 augustus 2022, maar bedrijven dienen pas vanaf 2023 verplicht jaarlijks te rapporteren over hun duurzaam karakter. Voor de financiële en verzekeringssector is het ondertussen roeien met de riemen die beschikbaar zijn. 

 


Door de bomen het bos zien

Wie zich wil verdiepen in de lectuur van de relevante EU-Verordeningen, vindt hier het belangrijkste, maar bepaald niet volledige lijstje. Een zoveelste tsunami aan wetgeving. Regeldrift is een ziekte:

  • Verordening (EU) 2019/2088 van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector. 
  • Verordening (EU) 2020/852 van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1253 van 21 april 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/565 wat betreft de integratie van duurzaamheidsfactoren, -risico’s en -voorkeuren in bepaalde organisatorische vereisten en voorwaarden voor de bedrijfsvoering voor beleggingsondernemingen.
  • Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1257 van 21 april 2021 tot wijziging van Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2017/2358 en Verordening (EU) 2017/2359 wat betreft de integratie van duurzaamheidsfactoren, -risico’s en -voorkeuren in de vereisten inzake producttoezicht en -governance voor verzekeringsondernemingen en verzekeringsdistributeurs en in de regels inzake bedrijfsvoering en beleggingsadvies voor verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten. 

Een citaat (overweging 13) uit de preambule van EU-Verordening 2019/2088 (Sustainable Finance Disclosure Regulation of SFDR) over duurzaamheidsinformatie in de financiële dienstensector: ‘Deze verordening verlangt van financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs die beleggingsadvies of verzekeringsadvies met betrekking tot verzekeringsgerelateerde beleggingsproducten (IBIP's) verstrekken, ongeacht het ontwerp van de financiële producten en de doelgroep, dat zij schriftelijke gedragslijnen publiceren over de integratie van duurzaamheidsrisico's en toezien op de transparantie van die integratie.’ 

Overweging 20 voegt daaraan toe: ‘Financiëlemarktdeelnemers die de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen, moeten in de precontractuele informatie voor elk financieel product op beknopte wijze en in kwalitatieve of kwantitatieve termen meedelen hoe rekening is gehouden met de belangrijkste ongunstige effecten, alsook een verklaring opnemen dat informatie over de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren beschikbaar is in de lopende verslaglegging. Onder ‘belangrijkste ongunstige effecten’ moet worden verstaan de effecten van beleggingsbeslissingen en -advies die leiden tot negatieve effecten op duurzaamheidsfactoren.’ 

Artikel 2, 17° van diezelfde EU-Verordening definieert ‘duurzame belegging’ als volgt: ‘een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan het bereiken van een milieudoelstelling, zoals gemeten aan de hand van bijvoorbeeld belangrijke hulpbronnenefficiëntie-indicatoren voor het gebruik van energie, hernieuwbare energie, grondstoffen, water en land, voor de productie van afval, en broeikasgasemissies, en voor het effect op de biodiversiteit en de circulaire economie, of een belegging in een economische activiteit die bijdraagt aan de verwezenlijking van een sociale doelstelling, met name een belegging die bijdraagt aan de aanpak van ongelijkheid, of die de sociale samenhang, de sociale integratie en de arbeidsverhoudingen bevordert, of een belegging in menselijk kapitaal of in economisch of sociaal achtergestelde gemeenschappen, mits deze beleggingen geen ernstige afbreuk doen aan die doelstellingen en de ondernemingen waarin is belegd praktijken op het gebied van goed bestuur volgen, met name wat betreft goede managementstructuren, betrekkingen met hun werknemers, beloning van het betrokken personeel en naleving van de belastingwetgeving.’

Artikel 2, 22° preciseert het begrip ‘duurzaamheidsrisico’: ‘een gebeurtenis of omstandigheid op ecologisch, sociaal of governancegebied die, indien ze zich voordoet, een werkelijk of mogelijk wezenlijk negatief effect op de waarde van de belegging kan veroorzaken.’ 

Artikel 2, 24° omschrijft de ‘duurzaamheidsfactoren’: ‘ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van de mensenrechten, en bestrijding van corruptie en van omkoping.’

Artikel 3 stipuleert: ‘Financieel adviseurs publiceren op hun website informatie over hun gedragslijnen inzake de integratie van duurzaamheidsrisico's in hun beleggingsadvies of verzekeringsadvies.’ Noot: verzekeringstussenpersonen die advies verstrekken over IBIP’s behoren tot de financieel adviseurs. 

Artikel 4, 5° specificeert: ‘Financieel adviseurs publiceren en handhaven op hun website:

a) informatie over de vraag of zij, terdege rekening houdend met de omvang, de aard en de schaal van hun activiteiten en de soorten financiële producten waarover zij advies verstrekken, in hun beleggings- of verzekeringsadvies de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren in aanmerking nemen; of

b) informatie over de vraag waarom zij in hun beleggings- of verzekeringsadvies ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren niet in aanmerking nemen en, indien relevant, informatie over de vraag of en wanneer zij voornemens zijn die ongunstige effecten wel in aanmerking te nemen.’

Comply or explain

Vrijblijvend is dit alles dus geenszins. Het principe is ‘comply or explain’. Ofwel houdt de verzekeringstussenpersoon in website-communicatie rekening met de ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren (principal adverse impacts of PAI) en legt uit waarom, ofwel doet hij of zij dat niet en legt eveneens uit waarom.  In dat laatste geval is dit een mogelijke boodschap op de website:

QUOTE

1. Gedragslijnen betreffende duurzaamheidsrisico’s

Conform EU-Verordening 2019/2088 over duurzaamheidsinformatie in de financiële dienstensector (SFDR - Sustainable Finance Disclosure Regulation) houdt ons kantoor bij het verstrekken van advies over levensverzekeringen met een beleggingscomponent rekening met de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren, zoals in de verordening omschreven, voor zover deze informatie accuraat ter beschikking wordt gesteld door de levensverzekeraar, dan wel de beheerder van het beleggingsfonds c.q. de ontwikkelaar van het gestructureerd product, dat als onderliggend actief fungeert van het levensverzekeringscontract of het intern verzekeringsfonds.

De SFDR heeft duurzaamheidsrisico’s gedefinieerd als alle gebeurtenissen of omstandigheden op ESG-gebied (Environmental, Social and Governance of milieu, sociaal beleid en ondernemingsbestuur) die, als ze zich zouden voordoen, een werkelijk of mogelijk negatief effect op de waarde van de belegging kunnen veroorzaken.

In het kader van ons advies over levensverzekeringen met een beleggingscomponent zet het remuneratiebeleid, van toepassing in ons kantoor, niet aan tot het nemen van buitensporige risico’s in verband met duurzaamheidsfactoren. De remuneraties verschillen niet naargelang een financieel product onderliggend aan een beleggingsverzekering al dan niet rekening houdt met duurzaamheidsfactoren. 

2. Ongunstige effecten op duurzaamheidsfactoren

De SFDR heeft duurzaamheidsfactoren gedefinieerd als ‘ecologische, sociale en werkgelegenheidszaken, eerbiediging van de mensenrechten, en bestrijding van corruptie en van omkoping’.

Het wettelijk kader met betrekking tot ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren is momenteel niet volledig en zal de komende maanden en jaren nog evolueren. De brochure ‘MiFID/IDD: Waarom worden mijn duurzaamheidsvoorkeuren gevraagd?’ van beroepsverenigingen Febelfin en Assuralia stelt in dat verband: ‘Door de complexiteit en de onvolledigheid van de huidige Europese regelgeving zal het dus mogelijk enige tijd duren vooraleer banken, verzekeraars en tussenpersonen een productaanbod kunnen voorstellen dat beantwoordt aan alle individuele duurzaamheidsvoorkeuren van de klant.’

Ons kantoor neemt daarom de ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren momenteel niet in aanmerking in haar verzekeringsadvies over levensverzekeringen met een beleggingscomponent.

Ons kantoor kan dit beleid herzien, naarmate de uitwerking van het wettelijk kader op Europees en Belgisch niveau vordert en de informatie over duurzaamheidsfactoren objectief en transparant beschikbaar is, duidelijk en aantoonbaar.

UNQUOTE

Artikel 17 van EU-Verordening 2019/2088 (SFDR) omvat ook een vrijstelling: ‘Deze verordening is niet van toepassing op verzekeringstussenpersonen die verzekeringsadvies met betrekking tot IBIP's verstrekken, noch op beleggingsondernemingen die beleggingsadvies verstrekken ongeacht hun rechtsvorm, met inbegrip van natuurlijke personen en zelfstandigen, mits zij minder dan drie werknemers hebben.’ Kortom, hoe meer medewerkers, hoe meer administratieve rompslomp. Elementaire logica nietwaar. 

Voor beheerders van beleggingsfondsen is SFDR van toepassing sinds 10 maart 2021. Zij moeten in hun informatieverstrekking aangeven hoe ze de doelstellingen op het vlak van milieu, sociaal beleid en ondernemingsbestuur (ESG) integreren in hun beleggingsbeleid. Die informatie moeten ze meedelen in de prospectussen van hun fondsen en compartimenten. Op basis daarvan onderscheidt SFDR drie belangrijke fondsencategorieën. Artikel 9 omvat fondsen met een duurzame doelstelling. Fondsen met duurzaamheidskenmerken behoren tot de categorie van artikel 8. Fondsen zonder duurzaamheidskenmerken of zonder duurzame doelstelling moeten enkel artikel 6 van SFDR naleven. Van donkergroen via lichtgroen naar ‘gewone’, grijze fondsen. 

Willen of niet, de groene ideologie domineert. Dankzij een door de Europese Unie ruim met subsidies gefinancierde lobbymachine, waartoe o.m. het European Environmental Bureau, Friends of the Earth Europe, Greenpeace International en het Climate Action Network Europe behoren, naast groene activistische denktanks als het Institute for European Environmental Policy. Het ‘Programme for Environment and Climate Action (LIFE)’ van de Europese Commissie beschikte in 2021 over liefst 3,1 miljard euro toegewezen subsidies (belastinggeld), waarvan 2 miljard euro al daadwerkelijk is uitbetaald. Een raderwerk van ons kent ons. Een kruisbestuiving van milieuactivisten, politici, beleidsmakers, ambtenarij en mainstreammedia. 

De besluitvorming die aan de basis ligt van de regelgeving over duurzaamheidsfactoren, vertoont totalitaire trekken (...)

De moral high ground 

In een rapport van 23 juli jl. maakt het gereputeerde Britse zakentijdschrift The Economist brandhout van de ESG-criteria. Onder de titel: ‘ESG: Three letters that won’t save the planet’. De conclusie luidt dat het concept maar beter volledig op de schop gaat: ESG-fondsen concentreren zich best enkel nog op de E, ‘environment’, en moeten zich beperken tot zeer duidelijke meetbare criteria rond broeikasemissies. Sociale en ondernemingsbestuurscriteria zijn volgens The Economist te vaag en te subjectief, waardoor je ze maar beter schrapt als duurzaam selectiecriterium. ‘The environmental, social and governance (ESG) approach to investment is broken. It needs to be streamlined and stripped of sanctimoniousness.’ Wat ons terug bij het uitgangspunt brengt. 

De besluitvorming die aan de basis ligt van de regelgeving over duurzaamheidsfactoren, vertoont totalitaire trekken, die niet thuishoren in een Europese Unie, die beweert democratie, rechtsstaat en vrije meningsuiting als fundamentele waarden te beschouwen. Of is een surveillancestaat type China de verborgen wensdroom? 

De beide supra vermelde EU-Verordeningen (Transparantieverordening en Taxonomieverordening) zijn in Belgisch recht omgezet door titel IV van de wet van 4 juli 2021 ‘tot omzetting van Europese richtlijnen en tenuitvoerlegging van Europese verordeningen over financiële aangelegenheden’ (B.S. 13/07/2021). Hoewel deze EU-Verordeningen rechtstreeks van toepassing zijn op alle lidstaten en dus niet in nationaal recht moeten worden omgezet, vereist de tenuitvoerlegging ervan dat een bevoegde autoriteit wordt aangewezen die ‘over alle toezichts- en onderzoeksbevoegdheden moet beschikken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar functies in het kader van deze verordeningen’. De wetgever heeft hiervoor formeel de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) aangeduid. Deze bepaling is in werking getreden op 1 januari 2022.

Regelgeving die vertrekt van een discutabele morele superioriteit, politiek geëngageerd, met veel ruimte voor interpretatie en willekeur, badend in een sfeer van hypocrisie en subjectiviteit, tast de rechtszekerheid en het vertrouwensbeginsel aan. Voor de Europese cenakels blijkt dat geen zorg. Hun afstand tot de samenleving in de diverse EU-lidstaten is dan ook vrijwel onoverbrugbaar. 

Marc Peeters, 25 augustus 2022.