Graven naar grondstoffen

13 september 2022     door Mark Scholliers

1. De grote activaklassen

Aandelen, obligaties en de geldmarkt zijn voor een belegger de drie basisopties. Onroerend goed leunt hier dichtbij aan al was het maar omdat de aankoop van een eigen woonhuis via een hypotheeklening voor velen een voor de hand liggende manier is om op termijn vermogen te creëren. Daarnaast is een opbrengsteigendom een mooie diversificatie die een vast inkomen koppelt aan waardebescherming. 

Naast deze vier grote activaklassen bestaan er andere, minder gangbare. Succesvol beleggen in afgeleide producten (opties, futures) veronderstelt meer dan een basiskennis van de beschikbare mogelijkheden en technieken. Hetzelfde geldt voor investeringen in durfkapitaal (venture capital) en in niet-beursgenoteerde aandelen (private equity). Ook dit type beleggingen vereist doorgedreven research en follow-up. Logischerwijze vertrouwen minder onderlegde beleggers op de knowhow van specialisten ter zake; ze kiezen voor fondsen en holdings om in deze grote activaklassen te beleggen.1 Een volgende grote activaklasse is die van de alternatieve beleggingen. Dat is een benaming die een brede lading dekt: van kunst, over oude munten en postzegels tot oldtimers en wijn. Om als belegger hier een consistent positief rendement te boeken, spreekt het vanzelf dat je het voorwerp van je belegging grondig moet kennen. Beroep doen op adviseurs en gespecialiseerde fondsen is een mogelijkheid, maar gelet op de vaak hoge instapdrempels is die optie niet voor iedereen toegankelijk. Soms worden valutabeleggingen ook als een afzonderlijke activaklasse beschouwd. Wanneer je verwacht dat een munt tegenover een andere een flinke koersstijging zal kennen, kun je hierop inspelen door bv. op een termijnrekening uitgedrukt in die munt te beleggen. Tenslotte is er de grote activaklasse van de grondstoffen die voor veel beleggers gelijk staat met investeren in goud en/of zilver. Maar deze grote activaklasse biedt meer mogelijkheden. In dit memo gaan we dieper in op de mogelijkheden van grondstofbeleggingen. 

Met uitzondering van goud en zilver, zijn grondstoffen in een beleggingsportefeuille een vrij recent gegeven. Tot pakweg dertig, veertig jaar geleden was het voor een individuele belegger niet mogelijk om rechtstreeks bv. in koper, sojabonen of ruwe olie te beleggen. Dat dit nu wel kan verruimt niet alleen de mogelijkheden om rendement te halen, maar vermindert het totale portefeuillerisico: de correlatie tussen de prijsevolutie van grondstoffen en die van de drie grote klassieke activaklassen (aandelen, obligaties en de geldmarkt), is niet groot. 

2. Wat zijn grondstoffen?

Volgens Van Dale is een grondstof “een onbewerkt, ruw materiaal.” De verdere indeling spreekt over harde en zachte grondstoffen. Binnen de harde en zachte grondstoffen zijn meer onderverdelingen mogelijk zoals weergegeven in onderstaande figuur.

Onder ‘grondstoffen’ vallen volgens deze definitie niet de hulpstoffen (bv. elektriciteit en water), noch allerlei (chemische) stoffen noodzakelijk tijdens een productieproces (bv. synthetische polymeren en meststoffen). Ook cryptomunten zijn geen grondstof; ze horen thuis in de grote activaklasse van de alternatieve producten. Tenslotte zijn emissierechten (bv. CO2 rechten) en de handel daarin volgens hoger gegeven definitie evenmin een grondstof; ze komen in dit memo bijgevolg niet aan bod. 

De grondstoffenhandel bestaat enerzijds uit de fysieke handel in grondstoffen (bv. een raffinaderij koopt ruwe olie om zelf te verwerken) en de speculatieve (bv. een grondstoffenhandelaar mikt op een forse stijging van de koperprijs zonder ooit de bedoeling te hebben het koper fysiek uit te leveren). De speculatieve handel heeft sinds de opkomst van globale grondstoffenhandelaren enorm aan belang gewonnen (zie verder). Het is echter niet mogelijk een onderscheid te maken tussen de fysieke handel en de speculatieve omdat de aard van een contract kan veranderen. Misschien had Glencore (een van de grootste grondstoffenhandelaren wereldwijd)2 begin februari 2022 met speculatief oogmerk een scheepslading ruwe olie gekocht (d.w.z. met de bedoeling de ruwe olie opnieuw te verkopen vooraleer het schip zijn bestemming heeft bereikt). Maar na de Russische inval in Oekraïne begon de prijs van ruwe olie zo sterk te stijgen dat het voordeliger was zo lang mogelijk te wachten met de verkoop van de olie, m.a.w. het schip zijn bestemming te laten bereiken en de olie fysiek uit te leveren. Dergelijke ontwikkelingen zijn schering en inslag in de grondstoffenhandel met als gevolg dat een onderscheid maken tussen de reguliere handel en de speculatieve nauwelijks mogelijk is. Gelukkig hoeft een particuliere belegger dat ook niet te doen. De speculatieve handel in grondstoffen verloopt voor het grootste deel via optie- en futurescontracten. Dat zijn afgeleide producten die in het kader van de in dit memo gebruikte definities thuishoren in een andere grote activaklasse. Daarom bestaat ons grondstoffenuniversum uit de volgende beleggingen: beursgenoteerde aandelen van bedrijven actief in de exploratie, ontginning, productie en verkoop van harde en zachte grondstoffen, actief en passief beheerde aandelenfondsen met gelijkaardige doelstellingen en beursgenoteerde grondstoffentrackers (exchange traded commodities of ETC’s).

3. Welke grondstoffen?

Een analyse maken van alle harde en zachte grondstoffen die deel uitmaken van ons universum, zou het bestek van dit memo ruim overschrijden. Daarom vind je in de volgende pagina’s een selectie van grondstoffenbeleggingen die naar onze mening en om de aangehaalde redenen kansrijk zijn. Zoals steeds is in dit kader een waarschuwing op haar plaats: grondstoffenbeleggingen zijn vaak heel volatiel. Bovendien kunnen ze hun potentieel mogelijk gedurende lange tijd niet waarmaken. Daarom zijn dergelijke investeringen slechts geschikt voor beleggers met een voldoende lange horizon en die niet bevreesd zijn voor verliezen die tijdelijk hoog kunnen oplopen.

Op korte termijn zijn de grondstoffenprijzen de speelbal van allerlei ontwikkelingen die een private belegger moeilijk kan inschatten. Een voorbeeld hiervan is de Russische inval in Oekraïne. Deze heeft de prijs van fossiele brandstoffen en van veel landbouwproducten opgedreven. Actueel in dergelijke grondstoffen beleggen met het oog op korte termijn gewin, is af te raden. Hoe de toestand in Oekraïne zich ook ontwikkelt, het is waarschijnlijk dat de sterk gestegen prijzen zich in de komende maanden verder ontspannen. Maar op lange termijn is dat een ander verhaal. Dan overwegen fundamentele trends zoals de bevolkingstoename en de verhoging van de gemiddelde levensstandaard, culminerend in grondstoffensupercycli. Het zijn die macro-ontwikkelingen die aan de basis liggen van deze analyse, niet de prijsevoluties op korte termijn.

4. Grondstoffensupercycli

Als je de prijsontwikkeling van grondstoffen op lange termijn bekijkt, stel je vast dat de prijzen in cycli evolueren. De meeste cycli ontstaan door een plotse aanboduitval zoals bv. recent het geval was met landbouwgewassen uit Oekraïne of aardgas uit Rusland. Meestal zijn ze van korte duur omdat door de hoge prijzen de vraag vermindert, de afnemers naar alternatieven grijpen of het aanbod zich herstelt. Maar soms is er meer aan de hand. Dan is het niet het (deels) wegvallen van het aanbod dat aan de basis van de prijsstijgingen ligt, maar het ontstaan van een structureel hogere vraag. Deze vraag is een exponent van lange termijn economische-sociale ontwikkelingen die de verhoudingen tussen aanbod en vraag grondig wijzigen. Men spreekt in dit verband van grondstoffensupercycli. Omdat ze de afspiegeling zijn van uitzonderlijke economische en sociale ontwikkelingen, zijn ze zeldzaam: sinds het begin van de 19de eeuw, worden er maar vier geteld.3 De eerste ontstond in het laatste kwart van de 19de eeuw (industrialisering van Noord-Amerika), de tweede tijdens de jaren 1920-1940 (‘roaring twenties’ en wereldwijde herbewapening na het einde van de 1ste Wereldoorlog), de derde kwam voort uit de sterke economische groei in de 50-er en 60-er jaren van de vorige eeuw in het Westen en Japan) en de vierde ging van start rond de eeuwwende toen China en een aantal andere opkomende landen (Brazilië, Mexico, Rusland, Turkije…) grote industrialisatie- en infrastructuurprogramma’s lanceerden.

De duur van een supercyclus varieert van 20 tot 30 jaar. Vaak ontstaat hij wanneer een land of regio een bbp per inwoner bereikt dat boven 4.000 USD ligt, maar lager is dan 18.000 USD: de ‘sweet spot’ voor het opbloeien van een grondstoffensupercyclus.4 De reden is dat wanneer het bbp lager is dan gemiddeld 4.000 USD per hoofd, de bevolking over te weinig financiële middelen beschikt om buiten de basisbehoeften (huisvesting en voeding) extra uitgaven te doen. Stijgt het inkomen tot gemiddeld meer dan 18.000 USD per hoofd, dan geven gezinnen meer uit aan diensten zoals ontspanning, opvoeding en reizen. Deze hebben een beduidend lagere impact op het grondstoffenverbruik. Hetzelfde geldt voor overheden. Een arm land met een bbp van minder dan 4.000 USD per hoofd, heeft niet de begrotingsmiddelen om de noodzakelijke wegen aan te leggen, luchthavens te bouwen of ziekenhuizen op te richten. Ligt het gemiddeld inkomen boven 18.000 USD per hoofd, dan zijn de belangrijkste uitgaven op dit vlak gebeurd. Landen met een gemiddeld jaarlijks inkomen per hoofd van de bevolking van 4.000 USD tot 18.000 USD zijn daarom de grootste grondstoffenverbruikers. Hoe meer inwoners zo’n land telt, hoe groter zijn impact is op het wereldwijde grondstoffenverbruik.

Onderstaande figuur geeft de evolutie weer van de S&P GSCI, een index die de prijsevolutie toont van 24 grondstoffen (industriële en edelmetalen, landbouwgrondstoffen en fossiele energie). 

 

 

De impact van de vierde supercyclus blijkt hieruit. Rond de eeuwwisseling begon de grondstoffenhonger van China spectaculair toe te nemen naarmate het gemiddeld inkomen er sterk steeg en het land zijn infrastructuur uitbouwde. Andere groeilanden met uitzondering van India zijn gevolgd met dien verstande dat hun impact minder groot was dan de Chinese om reden van een beduidend kleinere bevolking. India dat qua bevolking vergelijkbaar is met China (beide landen tellen ongeveer 1,4 miljard inwoners) heeft met een gemiddeld inkomen van 2.277,4 USD per hoofd (2021, Wereldbank) de ‘sweet spot’ nog niet bereikt. In China bedraagt het gemiddelde inkomen 12.556,3 USD per hoofd (2021, Wereldbank). De vaststelling dat een reeks dichtbevolkte, opkomende landen met uitzondering van India zich nog steeds in de ‘sweet spot’ bevindt, doet een aantal analisten besluiten dat de vierde supercyclus aan een doorstart toe is.5 Ze zien het forse economische herstel na de covid-19 pandemie gevolgd door de Russische agressie in Oekraïne als determinanten van hogere grondstoffenprijzen. Dat is niet onmogelijk (zie verder), maar het overtreffen van het historische maximum van de S&P GSCI grondstoffenindex van 2 juni 2008 (indexwaarde 10.510,7) ligt niet voor de hand: begin september 2022 noteert deze index rond 3.700 punten. De belangrijkste oorzaak van deze terugval is de fel verminderde vraag naar grondstoffen als koper en ruwe olie vanwege China. Dat land heeft te veel in infrastructuur en woningbouw geïnvesteerd.6 

Hoewel het zich nog midden in de ‘sweet spot’ bevindt, betekent dit dat het de komende jaren minder basisgrondstoffen zal afnemen, of dat het dat zal doen tegen een lager groeiritme dan voordien. Maar dat is tijdelijk. Op lange termijn zal de Chinese vraag naar grondstoffen opnieuw aanmerkelijk stijgen. Ook in India neemt het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking gestaag toe, zodat dit land binnen een vijftal jaar ook de ‘sweet spot’ zal betreden. Daarom is ons besluit dat de vierde supercyclus op zijn einde loopt, maar dat een vijfde supercyclus zich in de verte aandient onder leiding van India. Een factor die hiertoe bijdraagt, is de energiewende die het gebruik van sommige grondstoffen stimuleert (zie verder). Met een beleggingshorizon van een tiental jaar ogen brede grondstoffenbeleggingen daarom aantrekkelijk, zodat je vanuit een lange termijnperspectief in deze grote activaklasse kunt beleggen. 

5. Selectiviteit: meer risico, meer rendement

Naast een algemene blootstelling aan de grondstoffensector door te beleggen in een breed gespreid actief beheerd fonds of ETF met de bedoeling de vijfde supercyclus van bij het begin te volgen, bestaat er een meer gefocuste aanpak. Deze mikt op het prijspotentieel van specifieke grondstoffen. Dergelijke werkwijze verhoogt het risico aanzienlijk (het diversificatievoordeel verdwijnt), maar biedt anderzijds uitzicht op een hoger rendement. Zo’n aanpak steunt op een analyse van de aanbod- en vraagevolutie van welbepaalde grondstoffen. 

Wanneer je nagaat welke ontwikkelingen de vraag naar specifieke grondstoffen beïnvloeden, zijn de energietransitie en de inspanningen om te komen tot een circulaire economie7 van groot belang. De omschakeling van een economie die wereldwijd grotendeels draait op fossiele brandstoffen naar een die grotendeels werkt met hernieuwbare energiebronnen, vraagt aanzienlijke investeringen in de exploratie, winning en het gebruik van een reeks metalen, onontbeerlijk om die transitie te realiseren. Daarom behandelen we in de volgende paragrafen kobalt, rodium en zeldzame aardmetalen (‘rare earth elements - REE’). Deze metalen worden met verwijzing naar de energiewende ‘groene metalen’ genoemd, al dient gezegd dat hun productie dikwijls in jammerlijke omstandigheden gebeurt.8 Specifieke landbouwproducten komen niet aan bod omdat hun aanbod dikwijls functie is van de klimatologische omstandigheden met als gevolg grote prijsschommelingen zowel in de ene als in de andere richting. Wil je in de landbouwsector beleggen bv. omdat de stijgende wereldbevolking garant staat voor een op termijn structureel hogere vraag, dan doe je dat bij voorkeur via een breed actief of passief beheerd fonds. Na bespreking van de geselecteerde grondstoffen aan de hand van gestandaardiseerde infofiches, volgen concrete beleggingstips op basis van producten die beantwoorden aan de Belgische regelgeving.

Tot slot gaan we na of een belegging in een beursgenoteerde grondstoffenhandelaar zoals het eerdergenoemde Glencore potentieel heeft. De grote omvang van die groepen en hun dubbele roeping (ze verhandelen niet alleen grondstoffen, maar investeren in steeds grotere mate in mijnen en infrastructuur om grondstoffen te ontginnen en te bewerken), heeft voor gevolg dat ze een groot ‘kameleon’ gehalte hebben. In tijden van algemeen stijgende grondstoffenprijzen, verdienen ze op twee manieren. Enerzijds verkopen ze de door hen geproduceerde grondstof duurder, aan de andere kant verdienen ze goed geld door het innemen van speculatieve posities. Maar met deze laatste kunnen ze ook scoren wanneer de grondstoffenprijzen dalen. We gaan na of dit hybride karakter een belegging in een dergelijk bedrijf verantwoordt.

6. Individuele grondstoffenanalyses

6.1 Infofiche kobalt9

Prijsevolutie (in USD per ton)

 

Evaluatie

Toekomstige aanbodtekorten zijn waarschijnlijk. De ontginning van kobalt is voor bijna driekwart gecentraliseerd in de DRC, een land dat niet als een van de meest stabiele bekend staat. Aan de andere kant is China als de grootste batterijproducent ter wereld de belangrijkste afnemer van kobalt. Dit land kan in een geopolitieke storm terechtkomen. Op basis van de (versnelde) energietransitie, is kobalt een metaal met een groot prijspotentieel. De markt is echter volantiel met sterke op- en neerwaartse bewegingen. Besluit: kobalt komt in aanmerking als belegging met een horizon van minstens vijf jaar. 

6.2 Infofiche rodium10


 

Prijsevolutie (in USD per ounce)

 

Evaluatie

Rodium is veruit het zeldzaamste edelmetaal. Bovendien is de winning ervan afhankelijk van deze van de meer courante edelmetalen platina en palladium. Indien mijnbedrijven van oordeel zijn dat de vooruitzichten voor deze laatste minder goed zijn, verlagen of beëindigen ze hun ontginning met als gevolg dat ook geen rodium wordt gedolven. Dit heeft voor gevolg dat het toekomstige prijsverloop van rodium moeilijk kan worden voorspeld op basis van de evolutie van het aanbod. Rodium wordt actueel massaal gebruikt in de klassieke autonijverheid in het kader van de productie van katalysatoren. De omschakeling naar EV weegt op dit verbruik, maar deze omschakeling is op dit ogenblik vooral merkbaar in China, West-Europa en de VS. In andere delen van de wereld groeit de vraag naar katalysatoren nog steeds. Nieuwe toepassingen o.m. in de energietransitie en de circulaire economie die gebruik maken van de uitzonderlijk hoge corosiebestendigheid van rodium dienen zich aan, maar hebben tot nog toe slechts een beperkte impact op de vraag. Besluit: rodium is een hoogrisicobelegging met een belangrijk potentieel. Hoewel de prijstrend op lange termijn opwaarts gericht is, zijn grote schommelingen op kortere termijn waarschijnlijk.

6.3 Infofiche zeldzame aardmetalen11

Voorgaande grafiek betreft de prijsevolutie (in CNY per ton) van neodymium, een van de belangrijkste ZAM.

Evaluatie

Enerzijds wordt zwaar geïnvesteerd in extra Westerse productie, anderzijds stijgt de vraag naar ZAM onder invloed van de versnelde energietransitie en het streven naar een meer circulaire economie aanzienlijker dan tot voor kort werd ingeschat. Momenteel is de afhankelijkheid van China bijzonder groot. Een escalerend conflict met dit land bv. over de soevereiniteit van Taiwan, kan leiden tot een uitvoerverbod van ZAM op dezelfde manier als Rusland de gaskraan naar West-Europa grotendeels heeft dichtgedraaid. De economische gevolgen hiervan zouden nog veel groter zijn. Het probleem met de ZAM is dat ze met lage dichtheid vrij veel voorkomen, maar dat een economisch verantwoorde winning vandaag slechts mogelijk is in een beperkt aantal gebieden mits zware investeringen. Besluit: ZAM hebben een groot prijspotentieel. Ze noteren op volatiele markten die niet vrij zijn van speculatieve trekjes. Ze zijn een belegging met een horizon van in principe minstens vijf jaar, maar moeten van nabij worden opgevolgd. Gelet op hun wispelturige prijsverloop, is het niet uitgesloten dat al vroeger een mooi rendement kan worden gerealiseerd.

7. Grondstoffenhandelaren

Je hebt de klassieke bedrijven die van exploratie over ontginning tot verkoop, allerlei grondstoffen aan de man brengen. Maar daarnaast zijn er de grondstoffenhandelaren. Oorspronkelijk deden ze niets anders dan grondstoffen zo goedkoop mogelijk aan te kopen om ze nadien zo duur mogelijk van de hand te doen. Toen in de 90-er jaren van de vorige eeuw afgeleide producten hun intrede deden op de grondstoffenmarkten, bouwden ze studiediensten uit die toekomstige trends poogden vast te leggen waarna ze posities innamen die hierop inspeelden. De winsten die ze met die activiteiten boekten, waren dermate hoog dat de grondstoffenhandelaren op grote schaal diversifieerden. Ze begonnen zelf aan mijnbouw en verwerking te doen (J. Blas and J. Farchy, ‘The World for Sale’, op. cit.). Zo bezit Glencore vandaag een van de grootste kobaltmijnen ter wereld (Mutanda in de DRC). 

Zoals hoger gesteld, bemoeilijkt het hybride karakter van de grondstoffenhandelaren hun waardering: wanneer de prijs van een vat ruwe olie in maart 2020 negatief noteert, verliest een grondstoffenhandelaar die olie verkoopt zwaar geld. Maar aan de andere kant kan hij massaal inzetten op een verwacht prijsherstel door long posities op de futuresmarkten in te nemen. 12

Je hebt grondstoffenhandelaren die grondstoffen ontginnen, maar het omgekeerde bestaat ook. Groepen als Exxon, Shell en Vale hebben belangrijke handelsafdelingen uitgebouwd. In tegenstelling tot pakweg twintig jaar geleden, zijn ze zowel op de spot- als de futuresmarkten grote concurrenten van de traditionele handelaren geworden. 

Met uitzondering van Glencore, zijn de grootste grondstoffenhandelaren niet beursgenoteerd. Terwijl ze samen nochtans omzetten genereren van biljarden USD en honderdduizenden werknemers tellen, zijn namen als Cargill (de moedermaatschappij van het beursgenoteerde Mosaic), Gunvor, Koch Industries, Mercuria of Vitol voor de meeste beleggers nobele onbekenden. Grondstoffenhandelaren die naast Glencore wel beursgenoteerd zijn, zijn onder meer Archer Daniels Midland (ADM) en Bunge. Als je in deze bedrijven belegt, combineer je zoals hoger gemeld twee totaal verschillende activiteiten. Dat leidt tot een wisselvallig en moeilijk voorspelbaar koersverloop. Glencore bv. zag zijn brutowinst tussen 2018 en 2020 meer dan gehalveerd worden, om in 2021 zowat te verviervoudigen. Als je in beursgenoteerde grondstoffenbedrijven wilt beleggen, geven we daarom de voorkeur aan goed gediversifieerde fondsen zoals DWS Invest Global Agribusiness (ISIN code LU1663901848) voor wat betreft zachte grondstoffen of aan BlackRock GF World Mining (ISIN code LU0075056555) voor wat betreft harde grondstoffen.

8. Specifieke grondstoffenbeleggingen 

Onderstaande tabel herneemt de individuele grondstoffenbeleggingen die vandaag onze voorkeur wegdragen (zie ook onze memo ‘Is het beursfeest voorbij?’ van 13 juni ll.), en complementeert die met fondsen die inspelen op de in dit document besproken grondstoffen.13 Ze vergen een individuele opvolging in functie van hun soms scherpe koersbewegingen. Concreet betekent dit - hoewel je hierin niet belegt zonder een horizon van minstens vijf jaar - dat je kunt inspelen op forse stijgingen bv. omdat de bevoorrading hapert (zie bovenstaande grafieken).

 

 

9. Slotbemerkingen

  • 9.1. De grote activaklasse van de grondstoffen kent enerzijds korte, hevige bewegingen veroorzaakt door specifieke gebeurtenissen (misoogsten, oorlog…) die relatief snel voorbij zijn. Anderzijds ontstaan supercycli vooral wanneer landen en regio’s sterk groeien en zwaar investeren in infrastructuur en uitrusting. 

  • 9.2. Het lijkt erop dat de vierde supercyclus die vooral de industrialisering van China zag, op zijn einde loopt. De energietransitie die slechts mogelijk is door het massale gebruik van wat men ‘groene metalen’ noemt en de opkomst van India, kunnen aan de basis liggen van een vijfde supercyclus. 

  • 9.3. Hoewel de timing ervan onduidelijk is, is de beste manier om uit deze verwachte supercyclus rendement te halen, in brede grondstoffenfondsen te beleggen.

  • 9.4. Naast die veralgemeende aanpak, hebben we in dit document enkele grondstoffen geïdentificeerd die om specifieke redenen beter kunnen presteren dan een breed beleggend grondstoffenfonds. Deze selecties steunen op de eerste plaats op de snelle, soms verplichte, elektrificatie van het wagenpark, de energietransitie en het streven naar de totstandkoming van een circulaire economie. 

  • 9.5. Beleggen in specifieke grondstoffen botst met onze visie die draait rond het uitschakelen van het individuele effectenrisico door een beroep te doen op actief en passief beheerde fondsen. Dat we dat in dit memo toch doen vindt haar verklaring in de specifieke kenmerken van ieder van de geselecteerde grondstoffen die een potentieel hebben dat losstaat van de eigen grote activaklasse. 

  • 9.6. Een nauwe opvolging van de in dit memo genoemde fondsen is noodzakelijk. Hoewel de theoretische beleggingshorizon minstens vijf jaar bedraagt, is het niet uitgesloten dat op kortere termijn koersopstoten optreden die toelaten sneller een mooie meerwaarde te realiseren.    

  • 9.7. De hoge volatiliteit van het prijsverloop van de in dit memo genoemde specifieke grondstoffen heeft voor gevolg dat i) ze slechts geschikt zijn voor beleggers met een zeer hoge risicotolerantie en ii) hun gewicht in een portefeuille roerende waarden hoe dan ook tot enkele procenten beperkt moet blijven. 


Mark Scholliers
September 2022

Voetnoten